Louis-Ferdinand Céline. Voyage au bout de la nuit. Paris: Futuropolis, 2006 (1932). Illustré par Jacques Tardi.

Ferdinand Bardamu is een soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog, een koloniaal in Afrika en een arme sloeber in New York voordat hij weer teruggaat naar Parijs, naar de voorsteden van Parijs waar hij een mislukt huisarts wordt. En overal is het ellendig.

Wat structuur betreft lijkt Voyage au bout de la nuit wel een beetje op de Odyssee. De eerste helft van beide boeken beschrijft een zwerftocht van de held, die in de tweede helft wel thuiskomt in zijn geboorteplaats, maar er dan nog een half boek over doet om schoon schip te maken. Wat Baradamu vervolgens niet echt lukt, al vliegen ook in de Voyage op het eind de ingewanden je om de oren. Er zit zelfs in de Voyage een heuse afdaling in de onderwereld, een katabasis, en in zekere zin zelfs twee. In Toulouse heeft Ferdinands beste vriend een tijdje het beheer over een donkere kelder met opgedroogde lijken, maar niet lang voordat Ferdinand daarin afdaalt heeft hij ook een keer een visioen waarin hij doden boven zich ziet zweven, inclusief enkele hem bekende doden.

Het zou interessant kunnen zijn een diepgravender vergelijking te maken van de Odyssee en de Voyage, maar waarschijnlijk is dat ook allang door iemand gedaan.

Ik heb dit boek gelezen in een door Jacques Tardi geïllustreerde editie. Daarin heeft Ferdinand over het algemeen een vrij onkarakteristiek gezicht dat meestal een beetje verbaasd kijkt: de neutrale held in een stripverhaal (Tom Poes, Kuifje) die het ook allemaal maar overkomt. Dat is dan weer wel wat anders dan de schrandere Odysseus.

En verder: wat een stijl! Wat een boek! De menselijkheid druipt eraf. Neem nu deze zeldzaam plastische beschrijving van de fonetiek van de menselijke taal:

Quant on s'arrête à la façon par example dont sont formés et proférés les mots, elles ne resistent guère nos phrases au désastre de leur décor baveux. C'est plus compliqué et plus pénible que la défécation notre effort mécanique de la conversation. Cette corolle de chair bouffie, la bouche, que se convulse à siffler, aspire et se démène, pousse toute espèces de sons visqueux à travers le barrage puant de la carie dentaire, quelle punition! Voilà pourtant ce qu'on nous adjure de transposer en idéal. C'est difficile. Puisque nous sommes que des enclos de tripes tièdes et mal pourries nous aurons toujours du mal avec le sentiment. Amoureux ce n'est rien c'est tenir ensemble qui est difficile.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.