Max Tegmark. Our Mathematical Universe. New York, Knopf, 2014.

Ja, moleculen bestaan uit atomen. En atomen uit protonen en neutronen en zo. En die bestaan uit quarks. En waaruit bestaan die dan weer? Uiteindelijk kom je, volgens de kosmoloog Max Tegmark van het MIT, uit op objecten die geen enkele eigenschap meer hebben, maar alleen bestaan bij gratie van hun relaties.

En dat is de definitie van een wiskundige structuur.

Ons universum is daarom, volgens Tegmark, uiteindelijk alleen maar een wiskundige structuur. De werkelijkheid wordt uiteindelijk niet alleen maar beschreven door wiskunde: ze is wiskunde.

Daar komt bij dat er heel veel andere universums zijn. Wiskundige structuren bestaan buiten de tijd en buiten de ruimte, altijd: dat geldt voor de vierdimensionale structuur die onze tijd en ruimte vormt, maar ook voor alle andere structuren. De meeste van die structuren bevatten natuurlijk al om te beginnen niet voldoende complexiteit, of niet de juiste soort complexiteit, om deelstructuren te hebben die je als intelligent leven kunt interpreteren.

In de eerste hoofdstukken legt Tegmark heel onderhoudend en heel duidelijk de belangrijkste ideeën uit die onder de huidige natuurkunde liggen: van de kwantummechanica tot en met de geschiedenis van het (ene) universum waarin we leven. Daarna komt een speculatiever deel waarin de schrijver mij in ieder geval meesleept in een geheel van steeds bizarder wordende universa. Wanneer ons universum oneindig is, moeten er punten zijn waarin iemand precies zoals jij dit ook van een computerscherm zit te lezen; de kans dat zoiets nog een keer gebeurt is weliswaar klein, maar er is oneindig veel ruimte voor beschikbaar: dat is het eerste multiversum. Het tweede ontstaat doordat er mogelijk veel meer (bijvoorbeeld: oneindig veel) andere big bangs zijn geweest, die andere universa zijn geweest. Het derde ontstaat bij een bepaalde interpretatie van de kwantummechanica: zodra een kwantumeffect zich voordoet, splitst het universum zich in tweeën, één met een dode kat en een met een levende. En het vierde bestaat uit alle mogelijke wiskundige structuren.

Dat is allemaal adembenemend. Er zijn op internet wel negatieve recensies te lezen van (andere) vooraanstaande natuurkundigen, en die Tegmark houdt er duidelijk wel van om flink te speculeren. Maar die speculaties zijn dan ook heel verrassend en knap. 

Alleen het laatste deel van het boek had Tegmark misschien niet moeten toevoegen. Dat gaat over van alles en nog wat met slechts een losse band met het voorafgaande, zoals de gevaren die het menselijk bestaan bedreigen en wat eraan te doen. Vreemd genoeg gaat hij daarbij niet in op een vraag die zich volgens mij dan onmiddellijk voordoet: als ons leven niets anders is dan een onderdeel van een complexe mathematische structuur die buiten ruimte en tijd staat, dan kunnen we toch eigenlijk helemaal geen keuzes maken? En waarom zouden we ons dan eigenlijk ergens zorgen over maken?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.