Désanne van Brederode. Als stilte steekt. Het effect van collectief zwijgen over misstanden en wandaden. Amsterdam: Querido, 2017.

In Als stilte steekt wil Désanne van Brederode vertellen over de gemeenschap van vluchtelingen uit Syrië, zoals die zich inmiddels in Nederland gevormd heeft, en zij probeert vooral inzichtelijk te maken hoe vreselijk de situatie was waarin zij verkeerden toen zij moesten vluchten.

Haar betoog is politiek Het beschrijft vooral de gruwelen van het regime Assad en in iets mindere mate van de islamistische terreur die dat regime heeft opgeroepen.  De titel van het boek verwijst naar een essay dat de schrijfster in 1998 publiceerde: Stiller leven, waarin ze opriep tot een meer teruggetrokken, een contemplatiever leven.

In Als stilte steekt beschrijft ze waarom je soms van die stilte moet afzien. Als er zulke gruwelijke dingen gebeuren als in Syrië, is het onmenselijk om te zwijgen. Nog niet eens alleen maar omdat je door te spreken iets zou kunnen veranderen aan die gruwelen, maar omdat de Syriërs die hier zijn behoefte hebben aan steun, aan begrip, aan mensen die niet stil zijn, maar praten. In haar essay spreekt de schrijfster haar lezers rechtstreeks aan: ook zij heeft nog steeds een groot verlangen naar de stilte, naar mindfulness, naar zich opsluiten in haar huis, maar ze vindt dat ze zich, dat we ons dat niet meer kunnen permitteren.

Van Brederode wil dan ook juist niet schrijven alsof ze zelf een Syriër is. Syriërs hebben er juist behoefte aan dat anderen spreken. En dan niet omdat die anderen zoveel beter kunnen schrijven. Als Van Brederode een metafoor aanwendt – het Syrische regime is een ziekte, de islamisten zijn nare bijwerkingen van de medicijnen – zegt ze: “Het is misschien geen fraaie metafoor, maar ze komt de logica ten goede”. Duidelijkheid weegt zwaarder dan schoonheid. Ze is geen literator, maar een burger die 's nachts niet slapen kan.

Wij moeten juist spreken omdát wij geen Syriërs zijn, zegt Als stilte steekt. Omdat we de nieuwe mensen duidelijk moeten maken dat ze welkom zijn, met alle pijn en trauma’s die ze hebben –dat ze niet hoeven voor te wenden dat nu alles goed is, nu ze hier zijn, of dat alles in ieder geval weldra goed komt.

 Van Brederode kiest daarbij duidelijk partij: het regime van Assad is de bron van het meeste kwaad. Haar probleem daarbij is dat ze echt een buitenstaander is. Ze is geen Syriër, ze is zelfs nooit in Syrië geweest. Haar interesse in het land begon pas toen de gruwelen oplaaiden. Ze moet het daarom opnemen tegen Syriërs die om welke reden dan ook het regime willen steunen, of de tv-maakster Floortje Dessing die het land bezocht om te laten zien dat er ook nog mooie dingen speelden en daarbij geholpen werd door het regime. Van Brederode moet dus op de een of andere manier laten zien dat ze meer autoriteit heeft dan mensen die kunnen beweren dat ze meer kennis hebben. Daarvoor gebruikt ze haar buitenstaanderschap. Ze heeft geen belang bij enige positie, ze laat zich door niemand betalen, ze heeft geen trauma’s – ze beziet de situatie vanuit haar eigen, onafhankelijke gezichtspunt: “Je hoeft de oorlog niet te hebben meegemaakt, niet Joods te zijn, om te rouwen over alles wat er in de Tweede Wereldoorlog is aangericht.”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.